werelden van verschil

Als gevolg van kritische artikelen in de media, de publieksactie Wereldmuseum en doordat in oktober 2014 bleek dat de Raad van Toezicht van het Wereldmuseum niet rechtsgeldig opereerde, ontstond commotie rond het Wereldmuseum. Dit was voor de gemeenteraad aanleiding een motie aan te nemen waarmee de rekenkamer werd verzocht te onderzoeken in hoeverre de afspraken zijn nagekomen, die bij de verzelfstandiging van het Wereldmuseum in 2005 zijn gemaakt. Uit het onderzoek blijkt dat het college sinds de verzelfstandiging onvoldoende invulling heeft gegeven aan de verantwoordelijkheden die het ten opzicht van het Wereldmuseum had.

Afspraken over het personeel van het Wereldmuseum en de subsidiëring zijn in het algemeen door beide partijen nagekomen. Op het gebied van het collectiebeheer is het museum niet alle verplichtingen nagekomen en heeft de gemeente onvoldoende controle uitgeoefend, waardoor de gemeente niet meer kan beoordelen of de gemeentelijke collectie nog volledig is. Het college heeft ook onvoldoende toezicht gehouden op het functioneren van de Raad van Toezicht. Het college merkte daardoor niet op dat de Raad van Toezicht geen jaarverslagen opstelde en vanaf december 2013 niet meer bevoegd opereerde.

Het Wereldmuseum kenmerkte zich na de verzelfstandiging door een ondernemende koers en werd daarin gesteund door de gemeente. De gemeente heeft echter geen duidelijke kaders opgesteld die aangeven waar de grenzen van cultureel ondernemerschap liggen. Omdat sprake is van onderlinge verrekening van winst en verlies tussen het museum en de BV’s waarin horeca-activiteiten en een museumwinkel worden geëxploiteerd, kan echter het onwenselijke beeld ontstaan dat subsidiegeld wordt besteed aan commerciële activiteiten.