waarde van publiek

Het publiek dat gesubsidieerde cultuurinstellingen bezoekt is nog altijd geen goede afspiegeling van de Rotterdamse bevolking, ondanks gemeentelijk beleid om dat te verbeteren. Bij de grootste en meest ondervertegenwoordigde publieksgroepen is nog geen vooruitgang te zien. Dit komt onder andere doordat de gemeente instellingen niet stimuleert in te zetten op de moeilijk bereikbare groepen. Ook constateert de rekenkamer dat relatief veel cultuurinstellingen nog geen concrete acties hebben ondernomen om een ander publiek te bereiken. Dit en meer concludeert de Rekenkamer Rotterdam in het rapport ‘waarde van publiek, onderzoek naar het publieksbereik van cultuurplaninstellingen’.

publieksverbreding lukt nog niet goed
De gemeente ondersteunt 86 cultuurinstellingen via het zogenoemde cultuurplan. Deze instellingen ontvangen voor een periode van vier jaar (2017-2020) een subsidie van in totaal € 80 mln. per jaar. In het cultuurplan is het bereiken van meer en een ander publiek één van de doelstellingen. De Rotterdamse instellingen hebben via een doelgroepenmodel hun publiek in kaart gebracht. In 2015 waren drie van de acht doelgroepen duidelijk ondervertegenwoordigd. Uit de meest recente cijfers over 2018 blijkt dat de twee grootste groepen nog steeds duidelijk zijn ondervertegenwoordigd onder de bezoekers van cultuurplaninstellingen. Zij worden aangeduid als stedelijke toekomstbouwers (Rotterdammers van 18-50 jaar, met een migratieachtergrond en vaak een laag inkomen) en wijkgerichte vrijetijdsgenieters (Rotterdammers van 45-75 jaar, vaak lager opgeleid en een laag inkomen).

gemeente is niet duidelijk over ambitie en laat invulling te veel over aan sector
De gemeente heeft instellingen in het cultuurplan gevraagd collectief aan publieksvergroting en -verbreding te werken. Tegelijkertijd blijft onduidelijk wat van instellingen wordt verwacht en wie waarvoor verantwoordelijk is. De enige eisen die de gemeente stelt, gaan over deelname aan publieksonderzoek en het beschrijven van het beleid hierover in het jaarverslag. Hiermee kan de gemeente niet goed bijsturen als de inzet van instellingen achterblijft. Ook leidt dit ertoe dat instellingen niet gestimuleerd worden in te zetten op de moeilijk bereikbare doelgroepen.

deel instellingen heeft nog geen concrete actie ondernomen
Twee jaar na de start van het cultuurplan had 35% van de instellingen nog geen concrete ambitie geformuleerd voor het vergroten of verbreden van het publieksbereik. Ook hadden relatief veel instellingen nog geen concrete acties ondernomen om meer of een ander publiek te bereiken. De benodigde aanpassing in programmering, marketing of het aangaan van samenwerkingen zijn bij deze instellingen nog niet opgepakt. Maar als dat wel gebeurt, wordt niet per se meer of een breder publiek bereikt. De inspanningen van veel instellingen zijn daarvoor nog te ad hoc en op een te kleine schaal.

enkele instellingen slagen wel in het bereiken van ondervertegenwoordigde groepen
Er zijn wel instellingen die ondervertegenwoordigde doelgroepen weten te bereiken, waaronder instellingen die in de afgelopen periode voor het eerst subsidie via het cultuurplan ontvingen. Dit zijn echter veelal kleine instellingen. De rekenkamer beveelt daarom onder meer aan meer middelen toe te kennen aan instellingen die er al goed in slagen ondervertegenwoordigde groepen te bereiken en ook nieuwe aanvragers te honoreren die deze potentie hebben. Specifiek vraagt de rekenkamer aandacht voor extra inspanningen voor de groep wijkgerichte vrijetijdsgenieters. Het college onderschrijft de conclusies van de rekenkamer deels en neemt de aanbevelingen over.

media

binnenlandsbestuur.nl/financien/nieuws/rotterdams cultuurbeleid verbetert bereik