rechtmatigheid besteding subsidie PBR

De vereniging Platform voor Participatie en Burgerschap in Rotterdam (PBR) ontving in 2013 voor
€780.000 aan subsidie. Naar aanleiding van aanhoudende publieke discussie over de rechtmatige besteding hiervan en een daaropvolgend vooronderzoek, besloot de Rekenkamer Rotterdam een nader onderzoek in te stellen bij PBR. De rekenkamer richtte zich daarbij onder meer op de financiële administratie en geldstromen tussen PBR en organisaties waarmee PBR samenwerkt.

De rekenkamer onderzocht de rechtmatigheid van subsidies die de vereniging PBR in 2013 ontving van de gemeente Rotterdam. Hierbij heeft de rekenkamer met name gekeken naar de kwaliteit van de financiële administratie en de gegevens die daarin worden ingevoerd. De rekenkamer constateert dat het PBR beschikt over een adequate financiële administratie, die toereikend inzicht kan geven in de inkomsten en uitgaven. Bij het analyseren van de wijze waarop de administratie wordt gevoerd en de gegevens die worden ingevoerd, liep de rekenkamer tegen een grote hoeveelheid facturen aan waarvan de oorsprong en authenticiteit niet of lastig bleek vast te stellen. Ook bleek een aanzienlijk aantal kasdocumenten niet adequaat onderbouwd en schiet de interne controle op de juistheid van de zogenoemde urenstaten tekort. Alles overziend komt de rekenkamer tot de conclusie dat de rechtmatigheid van een deel van de uitgaven niet toereikend is vast te stellen.

Ook signaleerde de rekenkamer een constructie waarbinnen enkele medewerkers en een bestuurder van PBR een functie vervullen bij enkele gelieerde stichtingen en organisaties waarmee door het PBR wordt samengewerkt en waarmee financiële transacties plaatsvinden. Deze bevinding, in combinatie met de conclusie dat van een deel van de uitgaven de rechtmatigheid niet toereikend is vast te stellen, vergroot volgens de rekenkamer het risico op zelfverrijking. De rekenkamer heeft geen concrete voorbeeld aangetroffen die een vorm van zelfverrijking kunnen onderbouwen.

Verder constateert de rekenkamer dat de verantwoording over de gedane uitgaven en de geleverde prestaties tekortschiet, mede doordat de verantwoording van de onderscheiden subsidiestromen in de jaarrekening 2013 van PBR ontoereikend is.

De rekenkamer heeft aan PBR tien aanbevelingen gedaan om de geconstateerde tekortkomingen in de administratie te verbeteren en de ongewenste functievermenging tegen te gaan. PBR gaat al deze aanbevelingen opvolgen. Het college van B en W van Rotterdam stelt geschrokken te zijn van de bevindingen van de rekenkamer en zegt toe de opvolging van de aanbevelingen in de subsidievoorwaarden op te zullen nemen.