inspraak zonder uitspraak
Sinds maart 2014 opereren in Rotterdam gebiedscommissies als opvolgers van de deelgemeenten. Zij hebben voor een periode van vier jaren gebiedsplannen opgesteld, waarbij zij op grond van een verordening verplicht zijn zogeheten interactieve beleidsvorming met burgers toe te passen. De rekenkamer heeft in acht gebieden onderzoek gedaan naar de wijze waarop gebiedscommissies dat hebben gedaan en met welk resultaat. Hierbij heeft de rekenkamer ook deelnemende burgers benaderd om hen naar hun ervaringen te vragen. Aangezien de interactieve beleidsvorming is toegepast bij vierjarige gebiedsplannen is ook de totstandkoming daarvan en de rol van de uitvoerende clusters en het college beoordeeld.
Uit het onderzoek blijkt dat, ondanks voldoende tijd en duidelijke inhoudelijke en financiƫle kaders, bijna alle onderzochte gebiedscommissies op vele manieren hebben geprobeerd burgers bij de gebiedsplannen te betrekken. De resultaten zijn echter beperkt. De inbreng van burgers heeft niet geleid tot andere doelen of ambities. Een omvangrijk deel van de inbreng heeft geen plek in de plannen gekregen. Ook laat de terugkoppeling naar burgers van wat er met hun inbreng is gebeurd, te wensen over. Burgers zelf geven ook aan dat zij hun inbreng niet terug kunnen vinden en dat zij zich niet meer betrokken zijn gaan voelen bij de opgaven in hun wijk. De rekenkamer concludeert verder dat onduidelijk is op welke wijze gebiedsplannen worden vertaald naar zogeheten (door de stad opgestelde) uitvoeringsplannen. Daardoor is van veel zaken niet zeker of en wanneer deze worden uitgevoerd. Hierdoor bestaat het risico dat eventuele inbreng van burgers in de gebiedsplannen alsnog teniet wordt gedaan.
Een oorzaak dat de interactieve beleidsvorming niet voldoende tot zijn recht is gekomen is dat gebiedscommissies onvoldoende als serieuze partner worden gezien. Zij worden niet betrokken bij de vertaling van gebiedsplan naar uitvoeringsplan en krijgen vaak erg weinig tijd om burgers over bepaalde zaken advies te vragen, hetgeen hun kerntaak is. Ook kunnen gebiedscommissies niet rechtstreeks met uitvoerende clusters contact opnemen en hebben leden van de gebiedscommissies en de gebiedsorganisatie een dubbelrol. Ook het abstractieniveau van gebiedsplannen draagt niet bij aan een succesvolle interactieve beleidsvorming. Betrokkenheid van burgers zal beter tot zijn recht komen bij kleinschalige dan wel incidentele projecten.