grip op prestaties

In dit onderzoek heeft de rekenkamer Capelle aan den IJssel drie overeenkomsten onderzocht die de gemeente in het kader van de decentralisaties in het sociaal domein heeft gesloten. Voor de uitvoering van de individuele begeleiding Wmo heeft de gemeente een raamovereenkomst afgesloten met 31 opdrachtnemers. Voor de uitvoering van cliƫntondersteuning heeft de gemeente een overeenkomst gesloten met MEE Rotterdam Rijnmond. Voor de uitvoering van het lokale deel van de jeugdhulp heeft de gemeente een overeenkomst gesloten met het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Doel van het onderzoek was om te oordelen of de overeenkomsten waarborgen dat het college van B en W voldoende inzicht heeft in de prestaties van de opdrachtnemers, en dat het college voldoende kan bewaken dat de opdrachtnemers presteren wat vooraf is afgesproken.

Uit het onderzoek blijkt dat het college met geen van de onderzochte overeenkomsten resultaatsturing kan realiseren. Zo is, zowel in de raamovereenkomst individuele begeleiding Wmo als in de overeenkomst cliƫntondersteuning met MEE, de vergoeding aan de opdrachtnemers niet gekoppeld aan het bereiken van de afgesproken resultaten. In de overeenkomst met het CJG voor 2015 zijn nagenoeg geen prestatieafspraken vastgelegd over te bereiken resultaten. Verder concludeert de rekenkamer dat in geen van de drie overeenkomsten is gewaarborgd dat het college voldoende inzicht heeft in de kwaliteit van het personeel dat de opdrachtnemers inzetten. Daarnaast blijkt uit het onderzoek onder meer dat in twee van de drie overeenkomsten niet is gewaarborgd dat het college voldoende inzicht heeft in klachten van cliƫnten over de dienstverlening.