een cultuur van vast goed

De gemeente Rotterdam is eigenaar van circa 2.300 vastgoedobjecten met een totale waarde van circa € 1,6 miljard. De grootste portefeuille bestaat uit het maatschappelijk vastgoed met 1.431 objecten met een totale waarde van circa € 1,2 miljard. Maatschappelijk vastgoed betreft gebouwen waarin maatschappelijke activiteiten plaatsvinden. Voorbeelden zijn sportaccommodaties, schoolgebouwen, voorzieningen voor maatschappelijk opvang, theaters en museale gebouwen.

In dit onderzoek ligt de focus op de deelportefeuille kunst en cultuur met de zogeheten culturele panden. De gemeente dient ervoor te zorgen dat deze culturele panden in een goede staat zijn en op een bepaald niveau worden onderhouden zodat ze geschikt zijn voor de uitoefening van de beoogde culturele functies. Uit het onderzoek blijkt dat de gemeente haar verantwoordelijkheid voor een goed beheer en onderhoud van haar culturele panden onvoldoende heeft genomen. Zo zijn cruciale documenten zoals demarcatielijsten, meerjarenonderhoudsplannen en jaarlijkse uitvoeringsplannen onvolledig of afwezig. Hierdoor kan de gemeente niet garanderen dat ze al haar onderhoudsverplichtingen nakomt. Daarnaast zijn er tekortkomingen in het beheer en onderhoud van de culturele panden. De interne controle op en verantwoording over de uitvoering van onderhoud vindt niet structureel plaats. Ook is er een zeer gebrekkige dossiervorming over en registratie van het vastgoedonderhoud. Hierdoor heeft de gemeente onvoldoende inzicht in de gerealiseerde onderhoudswerkzaamheden en de onderhoudskosten ervan. Verder constateert de rekenkamer dat concernbrede ontwikkelingen zoals invoering van Oracle en de reorganisatie in 2014 een negatieve impact hebben gehad op de bedrijfsvoering en organisatie van de afdeling Vastgoed. Ondanks (interne) meldingen werden er onvoldoende (beheers)maatregelen getroffen door de (concern)leiding. Dit alles heeft de omstandigheden gecreëerd waarin de casus Boompjeskade kon ontstaan.

Ook loopt de afdeling Vastgoed financiële risico’s. Zo is de kostendekkende huur niet kostendekkend voor het beheer en onderhoud van de culturele panden. Door het ontbreken van een onderhoudsreserve moest er worden afgeweken van de ideale onderhoudsplanning. Het gevolg was dat het onderhoud niet alleen werd uitgesteld, maar dat de gemeente hiermee ook het risico liep meer aan onderhoudskosten kwijt te zijn dan nodig is.